네덜란드어(더치) 대화에서 자주 쓰이는 표현 100가지

1. 기본 인사말

1. Hallo! – 안녕!
2. Goedemorgen! – 좋은 아침!
3. Goedemiddag! – 좋은 오후!
4. Goedenavond! – 좋은 저녁!
5. Welterusten! – 잘 자!
6. Hoe gaat het? – 어떻게 지내?
7. Goed, dank je! – 잘 지내, 고마워!
8. En met jou? – 너는?
9. Tot ziens! – 다시 봐!
10. Doei! – 잘 가!

2. 기본적인 의사소통

1. Ja – 네
2. Nee – 아니요
3. Misschien – 아마도
4. Ik weet het niet – 모르겠어
5. Geen probleem – 문제없어
6. Natuurlijk! – 당연하지!
7. Alstublieft (격식) / Alsjeblieft (비격식) – 제발 / 여기요
8. Dank u wel (격식) / Dank je wel (비격식) – 감사합니다
9. Graag gedaan – 천만에요
10. Sorry – 미안해

3. 질문하기

1. Wat is dit? – 이게 뭐야?
2. Wie is dat? – 저 사람 누구야?
3. Waar is de wc? – 화장실 어디에요?
4. Hoeveel kost dit? – 이거 얼마에요?
5. Hoe laat is het? – 지금 몇 시야?
6. Waarom? – 왜?
7. Wanneer? – 언제?
8. Welke? – 어떤?
9. Hoe? – 어떻게?
10. Mag ik een vraag stellen? – 질문 하나 해도 될까요?

4. 길 찾기

1. Kunt u mij helpen? – 저 좀 도와줄 수 있나요?
2. Waar is het station? – 역이 어디에요?
3. Links / Rechts – 왼쪽 / 오른쪽
4. Rechtdoor – 직진하세요
5. Hoe ver is het? – 얼마나 멀어요?
6. Ik ben verdwaald – 길을 잃었어요
7. Is het dichtbij? – 가까워요?
8. Ik zoek een hotel – 호텔을 찾고 있어요
9. Welke bus moet ik nemen? – 어떤 버스를 타야 하나요?
10. Hoe kom ik daar? – 거기 어떻게 가나요?

5. 음식 주문하기

1. Ik wil graag een koffie – 커피 한 잔 주세요
2. Mag ik de menukaart? – 메뉴판 좀 주시겠어요?
3. Wat raadt u aan? – 추천해 주실 음식 있나요?
4. Ik heb honger – 배고파요
5. Ik heb dorst – 목말라요
6. Ik ben vegetarisch – 저는 채식주의자예요
7. De rekening, alstublieft – 계산서 주세요
8. Kan ik met pin betalen? – 카드 결제 되나요?
9. Het was heerlijk! – 정말 맛있었어요!
10. Nog een keer, alstublieft – 한 번 더 주세요

6. 쇼핑할 때

1. Hoeveel kost het? – 이거 얼마에요?
2. Heeft u dit in een andere maat? – 다른 사이즈 있어요?
3. Ik kijk alleen – 그냥 구경 중이에요
4. Ik wil dit kopen – 이거 살게요
5. Waar is de paskamer? – 피팅룸 어디 있어요?
6. Het is te duur – 너무 비싸요
7. Heeft u een aanbieding? – 세일 중인가요?
8. Kan ik dit ruilen? – 교환할 수 있나요?
9. Kan ik een bon krijgen? – 영수증 주세요
10. Wat zijn de openingstijden? – 영업시간이 어떻게 되나요?

7. 감정 표현하기

1. Ik ben blij – 기뻐요
2. Ik ben moe – 피곤해요
3. Ik ben boos – 화났어요
4. Ik ben verdrietig – 슬퍼요
5. Ik ben gestrest – 스트레스 받아요
6. Ik ben verrast – 놀랐어요
7. Ik verveel me – 심심해요
8. Ik ben bang – 무서워요
9. Gefeliciteerd! – 축하해요!
10. Veel succes! – 행운을 빌어요!

8. 응급 상황

1. Help! – 도와주세요!
2. Bel een ambulance! – 구급차 불러주세요!
3. Ik ben ziek – 아파요
4. Ik heb pijn – 통증이 있어요
5. Waar is het ziekenhuis? – 병원이 어디예요?
6. Ik ben allergisch voor… – 저는 …에 알레르기가 있어요
7. Ik heb mijn portemonnee verloren – 지갑을 잃어버렸어요
8. Mijn telefoon is gestolen – 핸드폰을 도난당했어요
9. Ik heb hulp nodig – 도움이 필요해요
10. Kan ik de politie bellen? – 경찰에 전화해도 될까요?

9. 일상생활에서

1. Wat doe je? – 뭐 하고 있어?
2. Ik werk als… – 저는 …로 일해요
3. Ik studeer aan de universiteit – 저는 대학에서 공부해요
4. Wat is je hobby? – 취미가 뭐야?
5. Ik hou van muziek – 음악을 좋아해요
6. Ik kijk graag films – 저는 영화 보는 걸 좋아해요
7. Het is mooi weer vandaag – 오늘 날씨 좋네요
8. Ik ben thuis – 집에 있어요
9. Ik ga naar buiten – 나가려고 해요
10. Heb je plannen voor het weekend? – 주말에 계획 있어?

10. 마무리 표현

1. Tot straks – 이따 봐
2. Tot morgen – 내일 봐
3. Veel plezier! – 즐거운 시간 보내!
4. Doe voorzichtig! – 조심해!
5. Ik begrijp het – 이해했어요
6. Ik snap het niet – 이해가 안 돼요
7. Ik moet gaan – 나 가야 해
8. Ik mis je – 보고 싶어
9. Ik hou van jou – 사랑해
10. Tot de volgende keer! – 다음에 또 봐!